Om de laadstroom te meten ga je als volgt te werk.
Meet met een nauwkeurige voltmeter (digitale multimeter) eerst de spanning op de accupolen bij lopende motor en bij verschillende toerentallen.
Bij lage toerentallen mag het iets van 13,5 volt zijn en maximaal mag het zo’n 14,4 volt zijn bij hoge toerentallen en lege accu. Het kan ook de voltmeter zelf zijn die raar doet, dus het hoeft niet altijd de dynamo te zijn indien er afwijkende waarden worden gemeten.
Als je de werkelijke laadspanning van je dynamo wilt meten, meet dan op de B+ van je dynamo.
Je kunt met stilstaande motor al een diagnose stellen. Op de B + staat de installatiespanning (hier +/- 12,5 volt ). Als je het contact aan zet en er een controlelamp op monteert dan meet je op de D + ca. 2 á 3 volt, dit is de voorbekrachtiging. Op het controlelampje zelf meet je op de + vanaf het contact ook 12,5 volt en aan de kant waar de draad naar de D + gaat een spanning van ca. 2 á 3 volt. Meet je hier een veel hogere spanning dan is er een storing vanaf dit punt via D + naar massa. Meet je bij de dynamo geen spanning ( 2 á 3 volt ) dat zit er ergens een defect vanaf de controlelamp naar D +.
Om te kijken of de dynamo in orde is kan je zaak doormeten en analyseren.
Bij een defecte diode in de dynamo gaat het laadstroomlampje zwak branden.
Bij slechte contacten van de koolborstels brandt het lampje altijd of het knippert.
Meet meteen ook even met de spanningsmeter op de B+ wat de laadspanning is en of die spanning stabiel is.
Laadstroom meten op de accupolen.
Multimeter kunt u vinden met deze link.
